Aardewerk

Eerst kende men overwegend grijs gereduceerd vaatwerk en daarna bruin of roodbruin gebakken aardewerk. Klei was er massaal aanwezig, meestal het gevolg van overstromingen. De kleur wordt bepaald door de kleisoort uit die streek. De pottenbakkers zochten geschikte klei in de omgeving van het dorp en gebruikten geel-beige klei die bevatte zeer weinig koolstof in vergelijking met de klei die er gebruikt werd voor het vervaardigen van bakstenen. ( zie bakstenen). Daarvoor ging men dieper graven en trof men een donkergrijze klei (leem) aan die meer verontreinigende stoffen (vooral koolstof) bevatte. Vroeger werd deze klei ook gebruikt voor het bakken van ongeglazuurd aardewerk.

Het grijze en rode aardewerk wordt van dezelfde klei gemaakt. Als je het in de oven zonder zuurstof bakt, wordt het grijs. Voeg je wel zuurstof (lucht) toe in de oven, dan oxydeert de klei en varieert de kleur van lichtbruin, beige, fel rood tot oranje.

Zeer interessante site over aardewerk in al zijn facetten

Robert Toussaint

In Vlaanderen werd de klei ter plaatse gedolven en door de pottenbakker op kleine hoopjes geworpen, hij liet dan de klei liggen zodat die kon uitwinteren. Grotendeels was de klei dan gezuiverd van organische stoffen en plantenresten. Nadien werd de klei meestal ondergebracht onder een afdak waar het werd bedekt met natte zakken. Door het ’s avonds regelmatig te begieten met water werd het vochtig gehouden.

De eerste bewerking daarna was de klei kneden, dit gebeurde meestal met de blote voeten. Dit was wel nodig om de magere en vette bestanddelen van de klei gelijkmatig te verdelen. Sommige pottenbakkers vermengden hun klei met een flinke hoeveelheid stro. Dit was noodzakelijk om de klei steviger te maken en om te voorkomen dat de potten tijdens het drogen zouden barsten.

Deze info geld ook voor ons gebied:

http://rohardus.com/aardewerk/

http://rohardus.com/steengoed/