Bijzonder muntvondst in Boxmeer

Enkele jaren geleden is er in het centum van Boxmeer een bijzondere munt gevonden.

Het betreft een duit die geslagen is in Stevensweert in de 17de eeuw. De graven van Bergh die een kasteel bezaten in Boxmeer zwaaiden ook de scepter over het kasteel te Stevensweert en lieten daar ook munten slaan. Omstreeks die tijd toen er sprake was van het feit dat er een nieuwe muntplaats moest komen kwam Boxmeer ook in aanmerking voor een keuze als muntplaats. Helaas heeft men toen uiteindelijk voor Stevensweert gekozen.

Rechts keerzijde munt 1626 - 1632 met wapen van de Graven van Bergh: leeuw in schild met 11 penningen(bezittingen)

Stevensweert, "eiland" in de maas

Het tegenwoordig in Limburg gelegen Stevensweert wordt genoemd in een akte uit 1265 waarin wordt gesproken over de parochie "Werde". De oudst bekende heren van Stevensweert komen uit het geslacht van Pietersheim. Deze heren hadden waarschijnlijk hun woning in een versterkte woontoren op het "eiland". Op dezelfde plaats werd begin 15e eeuw een kasteel neergezet door de graven van den Bergh. Dit grafelijke geslacht kreeg de heerlijkheid Stevensweert in 1503 in hun bezit. Op o.a. de duiten van Stevensweert uit de muntperiode van 1626-1632 staat de tekst: SST INSV LA. Dit is voluit: Sancti Stephani insula, en betekent zoiets als Sint Stephanus eiland. Stevensweert leek (en lijkt) namelijk op een soort "eiland" tussen de oude en nieuwe Maas (nu Juliana kanaal) te liggen. De keuze van SST INSV LA had daarbij ook nog de bijkomstigheid dat het veel op de tekst TRANS ISVLA NIA leek. Deze tekst werd op de 17e eeuwse Overijsselse duiten gebruikt. Samen met een klimmende leeuw in het wapen op de keerzijde zorgde de tekst ervoor dat deze duiten niet direct opvielen als onwettige Stevensweertse duiten.

In 1632 verovert Frederik Hendrik, bijgenaamd de stedendwinger, ook Stevensweert tijdens zijn veldtocht langs de Maas. In 1633 moet het "eiland" al weer aan de Spanjaarden worden prijsgegeven die het vervolgens totaal verbouwen tot versterkte vesting. Stevensweert zal nog in Spaanse handen blijven tot eind 1702. In oktober van dat jaar wordt Stevensweert tijdens de Spaanse successie oorlog door Staatse troepen ingenomen en komt officieel sinds 1715 via het barrière traktaat bij de republiek.

De munt te Stevensweert

De heerlijkheid Stevensweert was sinds 1503 eigendom van de beroemde en beruchte graven van den Bergh. Dit eens zo machtige geslacht bouwde na de dood van Oswald II van den Bergh langzaam maar zeker een slechte reputatie op door het slaan van munten in hun hagemunten te ‘s-Heerenberg en Hedel. De munten met de aanduiding "IN DIEREN CVSA" suggereren ook een munt in de plaats Dieren. Er zijn echter aanwijzingen dat daar hoogst waarschijnlijk nooit gemunt is2. Toen graaf Oswald II in 1546 overleed bleven zijn kinderen zonder ouders achter. Zijn vrouw Elisabeth van Dorth was namelijk het jaar daarvoor (1545) al gestorven. De in 1537 geboren Willem van den Bergh had als oudste zoon de meeste rechten maar was nog minderjarig. Totdat Willem de meerderjarige leeftijd bereikt zou het grafelijke bewind in handen zijn van een regentschapsraad. Aangezien Willem ook nog twee broers (Frederik en Oswald) en een zuster (Anna) had moest hij de erfenis delen. In 1560 werd een overeenkomst met hen gesloten en na het overlijden van Oswald in 1563 werd in 1565 een nieuwe overeenkomst gesloten met Frederik en Anna. Frederik beschuldigde zijn broer een jaar later echter van bedrog en herriep de overeenkomst en wilde een nieuwe erfenisverdeling. Willem ging hier echter niet op in en zo ontstond er een kloof tussen Frederik en Anna enerzijds en Willem anderzijds.

Willem van den Bergh koos tijdens de opstand tegen Spanje de zijde van Willem van Oranje. Toen het in 1567 fout liep met de opstand moest hij echter naar het buitenland vluchten en werden al zijn bezittingen door de Spanjaarden geconfisqueerd. Zijn broer Frederik kon hiervan profiteren want deze had tijdens de opstand de Spaanse zijde gekozen. Hij kreeg in 1568 Stevensweert in zijn bezit en wist ook het door Alva geconfisqueerde Hedel en Boxmeer in handen te krijgen. Vanaf 1577 tot 1585 heeft hij te Hedel (en ook enige tijd binnen Zaltbommel) het Berghse muntrecht op zijn naam laten uitoefenen. Het Hedelse munthuis werd echter herhaaldelijk overvallen door de Staten-Generaal waardoor deze van tijd tot tijd stilstond. Op het Hedelse kasteel, waar ook de munt was gevestigd, werd een Staats garnizoen gelegerd. Dit garnizoen bemoeilijkte het werkt van de muntmeester en bemoeide zich zelfs met de muntslag. Inmiddels was Willem van den Bergh in 1577 weer in de Nederlanden teruggekeerd. Deze nam ‘s-Heerenbergh weer in bezit en wist ook het kasteel te Boxmeer in te nemen. Door de moeilijkheden te Hedel en de oprichting van een munthuis in het nabij Hedel gelegen Zaltbommel besloot Frederik een munthuis te openen op het kasteel te Stevensweert. Het gebied rondom Stevensweert was vast in Spaanse handen dus had hij hier minder last van de Staten-Generaal. Het lag in zijn bedoeling om de hele Hedelse munt naar Stevensweert te verplaatsen maar in de praktijk werd het een filiaal van de Hedelse munt. In de periode 1580-1582 is er wel gemunt in het nieuwe munthuis maar het is toen al snel gesloten door weinig werk en door enkele hoog oplopende schandalen met de muntmeester aldaar.

De 2e muntperiode

In 1592 was Frederik van den Bergh ongehuwd gestorven maar had zich na de dood van zijn broer Willem (1586) verzoend met diens weduwe en kinderen. Bij een boedelscheiding in 1598 onder de kinderen van graaf Willem verkreeg de 8e zoon Hendrik de heerlijkheid Stevensweert. Hij heropende ca. 1616 de Stevensweertse munt om er allerlei imitaties te gaan slaan. Dit 2e munthuis was waarschijnlijk gelegen tegenover het grafelijk kasteel in een woning die in de volksmond "het munthuis" werd genoemd. In 1618 schonk Hendrik Stevensweert aan zijn zoon Herman Frederik maar behield zelf het muntrecht. Pas in 1626 stond hij ook het muntrecht aan zijn zoon af. Hendrik van den Bergh was eerst in dienst van de Spanjaarden maar pleegde in 1632 verraad. Na de veldtocht langs de Maas van Frederik Hendrik liep hij over naar de Staatse zijde. Hiervoor werd hij door de Spanjaarden bij verstek ter dood veroordeeld en werden zijn goederen geconfisqueerd. Zijn zoon mocht Stevensweert behouden maar de munt werd voorgoed gesloten.
Wapens op de Stevensweertse duiten

Op de Stevensweertse duiten is in het begin een geïmiteerd wapen van Friesland met de twee gaande leeuwen  gebruikt. Ondanks dat Stevensweert als eigen wapen een uitgerukte boom bezat is dit wapen niet op de 17e eeuwse munten van Stevensweert gebruikt. Op de munten uit de 17e eeuwse muntperiode komt alleen het wapen van Bergh voor. Dit wapen bestaat uit een in rood uitgevoerde klauwende leeuw op een zilveren achtergrond naar links met een gouden tong en kroon. De zwarte rand van het wapen is bezet met een onbepaald aantal gouden bezanten/penningen. Op sommige duiten zijn deze bezanten/penningen groot uitgevoerd en op andere juist weer klein. Dit wapen staat ook afgebeeld op een gevelsteen boven de ingang van de burcht van de heren van Bergh te ‘s-Heerenberg. Deze burcht is overigens best een bezoek waard, aangezien er ook een aardige verzameling munten te zien is geslagen op naam van de heren van Bergh.

De graven van den Bergh hadden als titels: heren van Bergh, Homoet, Wisch, Hedel, Boxmeer, Stevensweert en Spalbeek. Het muntrecht hadden zij te Bergh, Hedel en Dieren. In de laatste plaats hadden zij echter helemaal geen bezittingen zodat het een raadsel is waarom zij daar muntrecht bezaten. Op de munten uit de eerste Stevensweertse muntslag van 1580-1582 komt een uitgebreid wapenschild voor met de wapens van hun bezittingen. In dit wapenschild staan naast het wapen van Bergh ook die van Homoet, Boxmeer, Hedel en Stevensweert. De wapens van Wisch en Spalbeek komen niet voor evenals een wapen van Dieren. Info van de site duiten.nl/stevensweert

Meer info:http://www.duiten.nl/stevensweert.html