Oude Maten
Oude Maten

Oude Maten

Ons lid Jos Kuijpers uit Sambeek houdt een lezing over: MALDERS EN MERGENS.

De lezing gaat over het historisch gebruik van lengte-, oppervlakte- en inhoudsmaten vanaf de
Romeinse Tijd tot aan het decimale stelsel. Veel praktische voorbeelden uit het Land van Cuijk waarbij met name Boxmeer en Sambeek zullen belicht worden. De oppervlakte maten zijn heel nuttig bij het bepalen van toponiemen en veldnamen. De inhoudsmaten gaan specifiek over de ‘droge’ waar, dus
koren omdat dit eeuwenlang als betaalmiddel in natura werd gebruikt voor de pacht: het alom bekende dagelijks brood. Tenslotte de toepasbaarheid van deze materie bij het historisch onderzoek m.n. in onze contreien. U zult zeer veel verrassende zaken te horen krijgen.

Morgen

Een morgen is een oud-Nederlandse oppervlaktemaat.
Met een morgen werd een gebied aangeduid dat in een ochtend kon worden geploegd. De grondbelasting die per morgen betaald moest worden, noemde men MORGENBEDE of MORGENGELD. Een morgen was ongeveer een hectare groot. De precieze grootte was echter streekgebonden. Zo bestonden onder meer de

  • * Biltse morgen (0,92 hectare)
  • * Gelderse morgen (0,86 hectare)
  • * Rijnlandse morgen (0,85 hectare)
  • * 's Hertogenbossche morgen (0,993 hectare)
  • * Veluwse morgen (0,93 hectare)
  • * Waterlandse morgen (1,07 hectare)
  • * Zijper of Schermer morgen (0,8516 hectare)

Mud (inhoudsmaat)

Een mud (ook mudde) is een oude inhoudsmaat. Indien het gemeten product betrekking heeft op vaste goederen (kolen, aardappelen, ...) wordt in wezen het gewicht bedoeld. Bijvoorbeeld: een mud aardappelen weegt (ongeveer) 70 kg. De mud is vooral een inhoudsmaat voor vloeistoffen en graangewassen. De corresponderende inhoud in het metriek stelsel varieert van streek tot streek (tussen 150 en 300 liter). Iedere stad of instelling kon zijn eigen inhoudsmaat kiezen. 1 mud bestaat in sommige stelsels uit 4 schepel. Er bestaat ook een zestalige onderverdeling: 1 mud is dan 6 sister.

In Maastricht was in 1570 een mudde gelijk aan 4 malder, maar ook aan 27 zomeren, en ook aan 24 vaten, en ook gelijk aan 96 koppen.
Zomeren en vaten leken dus op elkaar. Als we uitgaan van een malder van ongeveer 150 liter (het gemiddelde tussen Grave en Nijmegen) dan zou een Maastrichtse mudde 600 liter zijn, een zomer 22 liter, een vat 25 liter en een Cop 6,25 liter. Geen van onderstaande benamingen komt enigszins in de buurt van deze Maastrichtse maten. Het zou best wel eens kunnen zijn dat een Maastrichtse mudde nog groter was. Stel dat een vaat vergelijkbaar was met een anker, dat is een wijnvat van ongeveer 39 liter, dan zouden de maten als volgt geïnterpreteerd moeten worden: 1 mudde = 39 x 24 = 936 liter. Een malder = 234 liter. Een zomer = 34,6 liter. Een vaet = 39 liter. Een cop = 9,75 liter.

Malder

Een malder was in Grave 136,4 liter, in Nijmegen en Zaltbommel 166,7 liter.

Uit een rekening m.b.t. verteringen in 1795 in Maasniel blijkt na een sommetje gemaakt te hebben dat een malder tarwe gelijk is aan 5 vaten. Dat was twee eeuwen daarvoor in Maastricht dus nog 6 vaten! (het sommetje luidt als volgt: totale vertering (malder)tarwe, een ham en een kaas, uitgedrukt in stuivers: 473 stuivers. Kaas en ham: 171 stuivers. Blijft over: een malder tarwe voor 302 stuivers = 302/6 = 50 schelling. De tarwe kostte 10 schelling per vat, derhalve ging het om 5 vaten, dus een malder = 5 vaten.)

Het gezegde 'mudvol zitten' stamt af van 'zo vol als een gestampte mudzak zitten' en betekent zeer vol, stampvol, propvol of tjokvol.